Toelichting op het wetenschappelijke onderzoek: ‘Towards a pattern language for cycling environments: merging variables and narratives’.
Hoe kunnen we beter begrijpen, uitleggen en met elkaar praten over wat er op fietspaden gebeurd? Deze vraag vormde de basis van het onderzoek dat in 2018 is uitgevoerd door Marco te Brömmelstroet, Samuel Nello-Deakin, Jenny Quillien en Indranil Bhattacharya. De studie toont aan dat door de toenemende complexiteit en variabelen op het fietspad de wisselwerking tussen het gebruik van fietspaden en de omgeving om een nieuwe ‘taal’ vraagt. Wat leidt tot een beter begrip, beleid en het oplossen van problematiek in de gehele fietscultuur.
Meetbare variabelen (als verhardingsbreedte) of ontwerpnormen (als type verharding) zijn niet voldoende om goed te beschrijven wat er precies gebeurt op de fietspaden of om aanbevelingen te doen voor nieuw fietsbeleid. De auteurs stellen voor om een ‘taal voor patronen’ te ontwikkelen in de fietscultuur (pattern language). Hiervoor is het voorbeeld van Christopher Alexander gebruikt, welke de architect en ontwerptheoreticus is die hierin baanbrekend werk heeft gedaan voor het ontwerpen van onze omgeving. Ook kijkt het onderzoek naar een ondersteunende methodologie (‘Embodied Making’) voor het ontdekken en herkennen van (nieuwe) patronen via de buttum-up methode. Een patroon kan daarbij gedefinieerd worden als: “Een oplossing die conflicterende krachten met succes oplost in een terugkerende context”.
Een illustrerend voorbeeld is het ‘samen fietsen’. Denk aan twee scholieren die naar de middelbare school fietsen of vrienden die een toertochtje maken. Een fietstocht met een andere persoon biedt momenten voor gedeelde observaties, ontspanning en gesprekken. De betreffende personen hebben meestal geen haast om ergens te komen. Door te fietsen ontspannen ze zich en ontwikkelen ze een verbinding met hun omgeving. Fietspaden zijn vaak breed genoeg om naast elkaar te kunnen fietsen. De fietsen zelf zijn ontworpen voor comfort en stabiliteit met wat dikkere banden, grote wielen, brede zadels en een stuur voor rechtop zitten. Fietsers kunnen met één hand sturen en rustig zij aan zij fietsen. Vrienden kunnen bijpraten, stellen kunnen momenten delen, ouders en kind kunnen samen leren. ‘Daarom’: fietspaden moeten breed genoeg zijn om naast elkaar te fietsen. [patroon ‘samen fietsen’]
Het voorbeeld laat zien wat er achter een maat voor de breedte van een fietspad zit. Wettelijk mag alles. Als een wegbeheerder het blauwe ronde bord met de witte fiets plaatst bij een pad is het een fietspad. Met patronen ontstaat een beter begrip voor de keuzes die achter een bepaalde uitvoering op straat liggen. De paper gaat verder in op hoe de situatie geanalyseerd kan worden, waarom menselijke ervaringen een essentieel onderdeel van het onderzoek vormen, hoe patronen vastgelegd en gedeeld kunnen worden en hoe uiteindelijk de methode helpt de situatie op straat te verbeteren.
De paper met meer patronen en uitleg is te vinden op https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/23800127.2018.1505261